
|
Ploeg – Slag tegen ploeg
|
Oefen: |
De slag probeert door variaties in kracht en tempo de ploeg te “lossen”, de ploeg probeert binnen een vastgesteld aantal halen te volgen. Zijn er meer dan dit aantal halen nodig om weer gelijk te komen, dan wint de slag, anders de ploeg. Ervaren ploegen volgen in dezelfde haal (binnen één haal) of de direct daarop volgende haal (binnen twee halen). Gemiddelde ploegen gebruiken 3-4 halen, onervaren ploegen hebben 5 of meer halen nodig. De slag heeft de verplichting om de wisselingen “volgbaar” uit te voeren. Dus bijvoorbeeld niet in één haal van light paddle naar volle kracht maar bijvoorbeeld in (minimaal) drie halen. |
Type: |
Motorische oefening. Dit omdat de sensoriek van de roeiers getraind wordt. |
Doel: |
Een ploeg “dynamisch” bij elkaar krijgen, dat wil zeggen de gelijkheid wordt door oplettendheid gerealiseerd en niet door een ingesleten roeibeweging (“statische” gelijkheid). |
Focus: |
Kijk naar het blad van de slag. Voel aan de hendel(s) wanneer deze zwaarder of lichter aan de vingers trekken omdat andere roeiers met minder of meer kracht roeien. Voel aan de druk op het voetenbord of andere roeiers sneller of langzamer roeien. |
Variatie: |
Wijs een van de andere roeiers in de ploeg als 'slag' aan. Daarmee wordt het voelen van de gelijkheid belangrijker dan het zien. Combineer deze oefening met de oefening Met de ogen dicht roeien. |