|
Interveniëren |
De vier volgende interventie-opties heb je altijd tot je beschikking:
- vertel of vraag de roeier om het anders te doen, bijvoorbeeld “Kun je ook een stuk roeien zonder het water aan te raken?”;
- kies voor het aanbieden van een oefening (op het water) en gebruik de 3-staps interventie;
- ga aan de slag met het 5-staps leerproces in de
Roeibakof op de
Ergometer;
- doe een motorische interventie en gebruik een sensorische aanwijzing of een motorische analogie.
Leren hoe je motorisch leren gebruikt bij je coaching? Check de opleiding tot motorisch coach van de Stichting Roeicoach.
![]() |
Vertellen of vragen |
Bij de minst effectieve optie, slechts bruikbaar voor een beperkt aantal roeifouten, wordt de roeier verteld of gevraagd het anders te doen. Zo een vraag of opdracht stelt nogal wat eisen aan de roeier: hij moet weten welke beweging bedoeld wordt, hij moet in staat zijn om dit ‘weten’ te vertalen in de juiste bewegingen en hij moet dat ook nog kunnen uitvoeren. Slechts een beperkt aantal, motorisch goed begaafde roeiers, zijn in staat om hier effectief mee om te gaan. Dat maakt dat het merendeel van de roeifouten zich niet voor deze aanpak leent.
![]() |
3-staps interventie |
Bij de tweede optie kiest de coach ervoor om een oefening (remedie) aan te bieden. Oefeningen die gebruik maken van Motorisch coachen zijn effectiever dan klassieke oefeningen. Bij deze optie is het wijsheid om een tweede oefening achter de hand te hebben, mocht de eerste oefening bij de roeier onvoldoende effect sorteren. Daarbij worden drie stappen gebruikt.
Stap 1 – Uitleggen (krukje)
Natuurlijk is uitleg van de oefening noodzakelijk. Denk hierbij aan een krukje dat op drie poten staat: alle drie de poten zijn belangrijk. De drie poten van een oefening zijn de volgende:
- de oefening: wat moet de roeier precies doen (wat precies);
- de motivatie, waarom wordt voor deze oefening gekozen en wat maakt dat belangrijk (legitimatie);
- de focus: waarop moet de roeier letten wanneer hij deze oefening uitvoert (Let op…).
Onder het menu oefenvormen zijn naast de beschrijving van de oefeningen, ook het bijbehorende doel en focus gegeven.
Stap 2 – Begeleiden (oefenen)
Wanneer de roeier de oefening uitvoert, is het belangrijk de juiste uitvoering te bewaken en te begeleiden. Dat gebeurt met ondersteunende feedback: de roeier wordt geholpen de oefening goed uit te voeren. Het is daarbij zeker niet de bedoeling hele verhalen te houden, de roeier heeft al zijn concentratie immers nodig om de oefening goed uit te voeren. De feedback is kort, krachtig en zegt iets over hetgeen de roeier nu doet. Bijvoorbeeld: “Richard, hoger aanhalen…”, of bij elke haal feedback op de kwaliteit: “fout, fout, goed, fout, goed…”
Stap 3 – Transfereren (oogsten)
Ten slotte komt het oogsten, oftewel het geleerde meenemen naar de reguliere roeibeweging (transfer). Je doet de oefening immers niet voor niets. Dit wordt meestal gedaan door een stuk te roeien met dezelfde focus die gebruikt is bij het uitvoeren van de oefening. Een aantal oefeningen heeft een specifieke transfer. In deze roei.app worden die dan ook genoemd. Ook bij de transfer is ondersteunende feedback nodig om de roeier te helpen het geleerde in de praktijk te brengen.
![]() |
5-staps leerproces |
Ten slotte kun je kiezen voor 5-staps leerproces op de ergometer of in de bak. Ook hierbij wordt gebruik gemaakt van technieken uit het Motorisch coachen. Herstellen van bewegingsfouten wordt in principe in de
roeibak (hendelvoering en/of waterwerk) of op de ergometer gedaan. Voor het aanleren van de goede beweging en het afleren van de fout met het 5-staps leerproces, is het essentieel dat altijd alle vijf de stappen worden doorlopen:
- label
- fout
- motiveer
- goed
- feedback
De volgorde van deze stappen is minder belangrijk. Hieronder worden ze toegelicht.
Stap 1 – label (de verbetering)
Geef de fout of verbetering een naam. Dus niet, “Je roeit niet goed”, maar “Je trapt door je bankje”. Of – beter nog – een positief geformuleerd label: “Je romp meenemen”.
Stap 2 – (ervaar de) fout
Laat de roeier voelen en zien wat er fout gaat. Laat hem de fout voelen, ervaren en overdrijven. Laat de fout daarnaast eventueel zelf in overdreven vorm zien. Gebruik zo nodig bewegingsbegeleiding om de roeier de fout te laten voelen. Het gaat hierbij niet om het uitleggen van de fout aan de roeier, maar om de roeier zich van de fout bewust te maken. (H)erkenning van de fout door de roeier staat hierbij centraal.
Stap 3 – motiveer (de verbetering)
Leg uit waarom wat de roeier doet niet juist is en wat de negatieve gevolgen van deze fout zijn, dan wel waarom de verbetering bijdraagt aan bootsnelheid, roeiplezier of blessurepreventie. Onder het menu roeifouten is de motivatie gegeven achter het kopje “Gevolg”.
Stap 4 – goed (roeien)
Zorg ervoor dat de roeier in staat is om de juiste roeibeweging te maken. Bewegingsbegeleiding – bijvoorbeeld het vastpakken van de hendel, het neerdrukken van de schouders of het tegenhouden van de romp – is een goede manier om de roeier de juiste beweging te laten voelen. Vraag altijd vooraf toestemming om de roeier aan te raken en kondig een aanraking altijd even aan. Bevestig het altijd wanneer de roeier de juiste beweging maakt: “Zo doe je het goed!” Dit is een essentieel onderdeel voor het leerproces. Onder het menu roeifouten is de motivatie gegeven achter het kopje “Remedie”.
Stap 5 – (check de) feedback
Leer de roeier hoe hij zelf feedback kan krijgen op zijn foute/goede roeibeweging. Dit kan visueel (door te kijken), gevoelsmatig (door te voelen) of auditief (door te luisteren). Bijvoorbeeld: dat het roeiritme goed is, kun je horen. Dat het oprijden goed is, kun je voelen. Dat de uitpik goed is, kun je zien aan het blad. Op deze wijze kan de roeier zichzelf controleren, doordat hij weet hoe feedback op de eigen roeibeweging te krijgen. Deze feedback kan zowel gericht zijn op het herkennen van de foute als op het herkennen van de goede roeibeweging, afhankelijk van wat het makkelijkste is. Stel de roeier de vraag: “Hoe kun je nu zien, horen of voelen dat je het goed doet?”. Wanneer de roeier een bepaalde voorkeur heeft (bijvoorbeeld de fout voelen in plaats van zien), volg dan deze voorkeur. Vooropgesteld natuurlijk dat dit een goede manier is om de feedback te krijgen. Onder het menu roeifouten is aangegeven hoe de roeier feedback kan krijgen achter het kopje “Feedback”.
Wanneer de coach/instructeur een aanwijzing aan de roeier geeft, doet hij dat bij voorkeur met de eerder bij het 5-staps leerproces gebruikte labels. Bijvoorbeeld: “Kees, denk aan het koppelen!” of "Kees, check je uitpik!". De roeier weet nu wat hij fout doet, weet wat hij moet verbeteren en hoe hij zelf feedback op deze fout kan krijgen. Geef altijd positieve feedback wanneer de roeier jouw aanwijzing opvolgt: "Kees, goed!"
![]() |
Analyseren |