De aanpak

Aanwijzing geven


Klassieke aanwijzing (Wat te doen)

Bij een klassieke aanwijzing wordt de roeier verteld of gevraagd wat hij anders moet doen. De nadruk ligt hierbij op het geen dat hij moet doen: het wat. Bijvoorbeeld de vraag “Kun je ook een stuk roeien zonder bij de recover het water aan te raken?” kan door veel roeiers nog wel worden uitgevoerd. Anders ligt het met de vraag “Kun je ook een stuk roeien zonder door je bankje te trappen?”, dat lukt niet echt goed. De kernvraag hierbij is natuurlijk waarom die uitvoering voor de roeier zo moeilijk is.

Elke cognitieve aanwijzing wordt komt in de prefrontale cortex (begrijpen) terecht. Echter, de motorische functies worden door een andere gedeelte achter in de hersenen uitgevoerd. De roeier zal dus een vertaling moeten maken van de begrepen aanwijzing naar hoe hij moet bewegen en wat hij dan moet voelen, horen en/of zien. Zo een vraag of opdracht stelt dus nogal wat eisen aan de roeier: hij moet weten welke beweging bedoeld wordt, hij moet in staat zijn om dit ‘weten’ te vertalen in de juiste bewegingen en hij moet dat ook nog kunnen uitvoeren. Ook moet hij zelf bepalen hoe hij kan waarnemen of die beweging goed of fout wordt uitgevoerd. Slechts een beperkt aantal, motorisch goed begaafde roeiers, zijn in staat om hier echt effectief mee om te gaan. Dat maakt dat deze benadering vaak niet zo goed werkt. 

Klassieke aanpak
Klassieke aanpak: de coach/instructeur vertelt wat de roeier moet doen.
De roeier moet zelf ontdekken hoe hij dat moet doen en waarom hij dat moet doen.

Wanneer het waarom achterwege gelaten, wordt er van de roeier verwacht dat hij òf gehoorzaam uitvoert, òf zelf bedenkt waarom het handig is om het zo te doen. 

Bij deze optie geeft de coach/instructeur dus een cognitieve aanwijzing. Hij vertelt de roeier wat hij anders moet doen en niet hoe dat moet. De roeier moet hierbij – en dat typeert deze optie – dus zelf een vertaling maken naar hoe hij moet bewegen, waarom hij zo moet bewegen en hoe hij kan vaststellen dat hij de beweging goed uitvoert. Zie hiervoor ook de MotivatieMotivatie (waarom) en focus (wat).


Roeiregel (cybernetisch)

Bij het geven van een cybernetische aanwijzing, wordt het principe gebruikt dat door de boot, blad en/of riemen gegeven terugkoppeling, de roeier de juiste beweging aanleert. Dit werkt alleen goed in kleine nummers: skiff, C1 en twee zonder. Een roeiregel wordt door de coach/instructeur aan de roeier gegeven en helpt hem om de bootbeheersing te verbeteren. De roeiregel bestaat uit vier vaste delen en een facultatief deel:

  1. motiveren:  natuurlijk is het belangrijk om de regel te Motivatiemotiveren.
  2. signaleren: een sensorische aanwijzing hoe de roeier kan horen, zien of voelen dat de boot bijsturing nodig heeft.
  3. acteren: de actie die de roeier vervolgens moet uitvoeren.
  4. focus: de sensorische aanwijzing hoe de roeier kan horen, zien of voelen dat die actie goed is uitgevoerd.

  5. controleren: feedback voor de roeier hoe goed gaat het eigenlijk, oftewel welk percentage van de halen of hoeveel halen achter elkaar gaat het goed.

Een voorbeeld.

Veronderstel dat elke tik tegen het water 1/100 seconde kost. Dan kost dat je één seconde per kilometer en dat is zonde. En dan moet je niet op de WAB roeien met golven tot aan je oksels, want dan is dat veel meer (motiveren). Daarom gaan we het volgende doen.

Zie je dat je blad na de uitpik op het water ligt of hoor je dat het tijdens de recover tegen het water aan tikt (signaleren), dan druk je na de uitpik je hendels op je schoot om de bewegingsruimte op te rekken (acteren). En let er op dat je hendels blijven doorbewegen en dat je met je handen je schoot voelt (focus).

Op de terugweg: Wanneer je eens per 2 halen het water aantikt, roei je 1:2. Bij vijf halen 1:5 en bij 12 halen 1:12. Hoe economisch vaar jij? Probeer het te verbeteren en vertel na de training je coach de score (controleren).

Nog een voorbeeld.

ik zie dat je skiff continue op bakboord ligt. Dat is onhandig, omdat je daarmee een vuile bakboord uitpik hebt die er voor zorgt dat de skiff een koersafwijking naar bakboord krijgt (motiveren). En dat komt doordat je je linkerhendel niet goed naar beneden drukt. Daarom gaan we het volgende doen.

Zie je dat je skiff op bakboord ligt (signaleren), dan druk je na de uitpik je linkerhendel goed naar beneden zodat beide hendels even ver naar onder bewegen (acteren). En let er op dat dat beide hendels precies gelijk en even ver naar beneden gaan (focus).

Op de terugweg: Hoeveel halen achter elkaar kun je je skiff rechtleggen? Wanneer hij op bakboord ligt, gaat de teller dus weer terug naar nul. Probeer het te verbeteren en vertel na de training je coach het aantal halen (controleren).


Motorische aanwijzing

Er zijn twee verschillende technieken voor een motorische aanwijzing, een Sensorische aanwijzing of een Motorische analogie. Voorbeelden van beiden zijn in de Downloadsdownloads te vinden.

Sensorische aanwijzing

Een sensorische aanwijzing is een verkorte vorm van een roeiregel, waarbij de boot geen rol speelt. Hierbij wordt de roeier geholpen de sensoriek te gebruiken en Focusfocus te krijgen. De coach/instructeur geeft hierbij aan wat de roeier moet voelen/horen/zien om de beweging correct uit te voeren. Bijvoorbeeld inplaats van ”Hou je handen bij elkaar!” vraagt de instructeur/coach "Kun je zowel tijdens de haal als de recover met de knokkels van je rechterhand de handpalm van de linkerhand aanraken?" Een ander voorbeeld is om roeiers die te vroeg gaan oprijden te vragen "Kun je pas gaan oprijden wanneer je je pezen onder je knie voelt trekken?"

Motorische analogie

Bij een motorische analogie wordt een analogie van een motorische beweging gegeven. Bijvoorbeeld in plaats van “Kun je verder inpikken” wordt de roeier gevraagd “Stel je voor dat je twee tuindeuren openzet. Kun je ze wat verder openzetten?” 

Leren hoe je motorisch technieken gebruikt bij je instructie/coaching? Check onze cursussen.


Oefening aanbieden Oefening aanbieden
Motivatie en focus Motivatie en focus
© 2016 - 2024 Jeroen Brinkman