Beheersing – Slagklaar maken bij de uitpik

	Beheersing – Slagklaar maken bij de uitpik
Oefen:	In plaats van slagklaar te maken bij de inpik, slagklaar maken bij de uitpik. Deze oefening heeft alleen effect wanneer deze vaak (altijd bij slag klaar maken) wordt uitgevoerd. Bladen bedekt en boot recht leggen. Vervolgens op het commando “Opgelet-en-go” verticaal uitpikken, wegzetten en rustig oprijden naar de inpik toe. Wanneer de boot valt, hem stilleggen en opnieuw slagklaar maken. Wanneer de bladen niet bedekt zijn, haalt/halen de roeier(s) niet hoog genoeg aan. Wanneer de scullboot scheef ligt, is dit een indicatie dat de hendels niet dicht genoeg tegen elkaar aan geplaatst zijn (rustpunt) of dat de rechterhendel lager gehouden wordt dan noodzakelijk (uitpik). Wanneer de boordboot tijdens het rijden over een boord valt, is dit een indicatie dat dat boord niet diep genoeg weg zet.
Type:	Cybernetische oefening.
Doel:	Bepalen aanhaalhoogte van de hendels en deze in het spiergeheugen krijgen. Gelijke en even diepe uitzet aanleren: de boot mag niet vallen na “go”. Leren gelijk op te rijden.
Focus:	Bij slagklaar: kijk naar de bladen en voel of hendel(s) hoog genoeg is/zijn om hetblad/de bladen volledig bedekt te houden. Prik met de duimen (scullen) in de romp om de juiste hoogte te voelen. Kijk naar de riggers om te zien of de boot recht ligt. Na de "go": voel of de boot recht blijft liggen. Kijk en/of luister of de bladen gelijk en schoon het water uit komen.

	Beheersing – Roeien met accenten
	Beheersing – Stopjes maken (easy all)