Voor het passeren van een nauwe doorgang (of engte) kan worden gekozen voor het slippen. Echter wanneer de boot beschikt over zogeheten duwstangen, die van de top van de dol naar het boord lopen, is slippen lastig. De duwstangen zitten dan in de weg wanneer de riemen langzij gebracht  worden. In dat geval kan er ook gekozen worden om de riemen in te trekken, zie: Intrekken van de riemen. Ook bij boordroeien is het gebruikelijk de riemen in te trekken. Kijk hier Soorten commando's voor de betekenis van AC, UC en BC.

Bij het insturen van bruggen is het zogenaamde invaarpunt belangrijk. Dit is het punt waar de vaaras van het roeiwater de invaaras van de brug kruist. Dit invaarpunt moet de boot op de nieuwe koers passeren.

Ruim van tevoren (ongeveer 50 meter) wordt het aankondigingscommando gegeven door de nadering van het obstakel (bijvoorbeeld een brug) aan te kondigen:  

AC: We naderen een brug, klaarmaken om te slippen…

Eventueel kan de stuur laten lopen, maar dat is niet noodzakelijk.

UC: …laat… lopen… laat op de inpik, lopen op de uitpik

De roeiers laten lopen.

UC: …slippen gelijk, nu… slippen op de inpik, nu op de uitpik

De roeiers maken de haal af en brengen de riemen nagenoeg evenwijdig aan de boot met de bladen plat op het water. De handles worden vastgehouden. 

En indien noodzakelijk.

UC: … pas op de riemen (aan bakboord/stuurboord)…

De roeiers kijken naar hun riemen en trekken ze zo nodig (meer) in.

BC: …riemen uitbrengen, wanneer dat kan.

De riemen worden weer uitgebracht wanneer dat kan. De roeiers wachten op het volgende commando.

	Vuil vermijden
	Lage, nauwe doorgang