De aanpak

Hoe roeiers en ploegen leren


Hoe roeiers leren

Indien een roeier zelfsturing heeft om zich de nieuwe roeitechniek eigen te maken en daarvoor verantwoordelijkheid neemt, zal hij veel sneller leren. Voor deze mate van zelfsturing zijn vier volwassenheidsfases te onderscheiden.

Fase 0 - Beperkt

Een roeier die geen eigendom neemt voor zijn roeitechniek is met van alles bezig, behalve de techniek. Die zal dan ook niet verbeteren. Ook zijn er roeiers die gewoon willen roeien, zonder al dat gezeur van de kant. Tenslotte kan het bij vermoeidheid zo zijn, dat er geen aandacht meer kan worden opgebracht voor de roeitechniek, het zogeheten zombieroeien.

Het is bij dit niveau aan de coach/instructeur om te bepalen of de roeier in principe bereid is om dit eigendom te nemen. Alleen dan is coaching en/of instructie relevant. 

Fase 1 - Gehoorzaam

In dit geval leunt de roeier volledig op de feedback vanaf de kant. Valt die feedback weg, dan neemt de roeier geen eigendom. Is de feedback aanwezig, dan lukt het wel. Hiervoor kunnen twee redenen zijn, namelijk de roeier: 

  1. wil wel eigendom nemen, maar weet niet precies wat hij dan moet doen ;
  2. is nog niet gewend om eigendom te nemen voor zijn eigen roeien.

In het eerste geval is het essentieel dat de coach/instructeur de roeier leert om zelf feedback te verzamelen over zijn roeien. Het gebruik van Roeiregelsroeiregels en Focusfocus kan hierbij erg behulpzaam zijn. Ook Simultaanlerensimultaanleren is een belangrijke vaardigheid die de roeier moet bezitten. Het kan zijn dat deze fase voor elke nieuwe roeifout opnieuw moet worden doorlopen.

In het tweede geval is het belangrijk de roeier te Focusmotiveren om met een goede roeihaal te varen. Ook is het handig te stoppen met heet geven van feedback aan de roeier, maar de roeier te vragen hoe hij vind dat het roeien gaat. Wanneer zijn inschatting niet overeenkomt met die van de instructeur/coach dit dan bespreekbaar maken. 

Fase 2 - Vergeetachtig

In deze situatie is de roeier in staat om de roeitechniek met eigen feedback te bewaken. Hij weet zelf wanneer hij goed roeit en wanneer hij slecht roeit. Een reminder vanaf de kant in de vorm van bijvoorbeeld "check je inpik" of "check je uitpik" heeft ogenblikkelijk effect op zijn roeihaal. Helaas ebt dat effect na een tijdje weer weg, waardoor hij nogmaals een herinnering nodig heeft om goed te blijven roeien. Zijn roeitechniek is daarmee afhankelijk van de aanwezigheid van coaching/instructie.

In dit geval is het als instructeur/coach handig om dit expliciet bespreekbaar te maken. Geef aan dat je wanneer je er om vraagt altijd een reactie krijgt, maar dat je er wel altijd om moet vragen. Vraag de roeier waardoor hij denkt dat dat komt.

Fase 3 - Autonoom

Op het laatste niveau heeft de roeier volledig eigendom over zijn roeitechniek. Hij heeft in principe geen feedback vanaf de kant meer nodig, maar is in staat om de techniek zelf te bewaken en bij te sturen. Dit resulteert en een hoog percentage 'goede' halen, waardoor de (nieuwe) roeitechniek in zijn spiergeheugen kan inslijten. 


Hoe ploegen leren

Wanneer elke roeier verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen haal, blijft er daarnaast nog de ploegdynamiek over. Dit is de wijze waarop ploegleden met elkaar interacteren. En dit moet los worden gezien van de Ploegfoutenploegfouten.

Gelijkheid

Het is interessant om te kijken hoe ploegen die gelijk roeien dat precies bereiken. Hierbij zijn twee aspecten van belang, die ieder weer uit twee mogelijkheden bestaan. 

Enkelvoudig gelijkheid De roeiers zijn in staat om bij de voorkeurskracht, -ritme en -tempo gelijk te roeien.
Meervoudig gelijkheid De roeiers zijn bij iedere kracht, ritme en/of tempo in staat om gelijk te roeien.
   
Statische gelijkheid Roeiers roeien zoveel met elkaar dat hun halen precies gelijk ingesleten zijn.
Dynamische gelijkheid   Iedere roeier past iedere haal aan, aan hetgeen de ploeg en boot  op dat moment nodig heeft om gelijk te zijn.

Slag en ploeg

Ook over de relatie tussen de slag en zijn ploeg zijn observaties te maken. Centraal hierbij staat de mate waarin de slag de boot onder controle heeft.

Hangen
aan de slag
De slag laten merken dat je niet wilt of kunt volgen, door:
1. tempo te drukken; 
2. ritme niet te volgen;
3. tempoverhoging niet te volgen;
waardoor de slag controle verliest  over tempo en ritme
De slag volgen De slag helpen de ploeg te ‘besturen’ door: 
1. de slag te volgen in kracht en tempo; 
2. de slag te volgen in ritme;
waarbij de slag gesteund wordt in tempo en ritme.
Jagen Tempo van de slag omhoog brengen door: 
1. te traag weg te zetten en dat op de sliding te compenseren; 
2. voor te slaan;
waardoor de slag gedwongen wordt in tempo omhoog te gaan en/of het ritme niet kan vasthouden.

Bijdrage van elke roeier 

Tenslotte is het interessant vast te stellen in hoeverre elke roeier een bijdrage levert aan het (beter) roeien van zijn ploeg. Hierbij zijn twee mogelijkheden.

De ploeg
motiveren
Roeiers die goed gelijk roeien en de gewenste roeitechniek ondersteunen, motiveren hun ploeg.
De ploeg
frustreren
  
Roeiers die dit niet doen, frustreren hun ploeg.

Natuurlijk is elke roeier er wel eens een moment niet helemaal bij. Laat dat dan drie halen duren en niet veel meer. Ook is het belangrijk dat een roeier zich niet verschuilt achter de andere roeiers. Zorg er dus voor dat hij in de recover de laatste is, die met zijn blad het water aan raakt.


Hoe spieren leren & simultaanleren Hoe spieren leren & simultaanleren
© 2016 - 2024 Jeroen Brinkman