|
Oplossing aanbieden |
De vier volgende interventie-opties heb je altijd tot je beschikking:
- vertel of vraag de roeier om het anders te doen;
- kies voor het aanbieden van een oefening (op het water) en gebruik de 3-staps interventie;
- ga aan de slag met het 5-staps leerproces in de roeibak of op de ergometer;
- maak een motorische interventie en gebruik een sensorische aanwijzing of een motorische analogie.
Leren hoe je motorisch leren gebruikt bij je coaching? Check onze cursussen.
Vertellen of vragen |
Bij deze optie, slechts bruikbaar voor een beperkt aantal roeifouten, wordt de roeier verteld of gevraagd het anders te doen. Bijvoorbeeld de vraag “Kun je ook een stuk roeien zonder bij de recover het water aan te raken?” kan door veel roeiers nog wel worden uitgevoerd. Anders ligt het met de vraag “Kun je ook een stuk roeien zonder door je bankje te trappen?”, dat lukt niet echt goed. De kernvraag hierbij is waarom die uitvoering zo moeilijk is.
Elke cognitieve aanwijzing wordt komt in de prefrontale cortex (begrijpen) terecht. Echter, de motorische functies worden door een andere gedeelte achter in de hersenen uitgevoerd. De roeier zal dus een vertaling moeten maken van de begrepen aanwijzing naar hoe hij moet bewegen en wat hij dan moet voelen, horen en/of zien. Zo een vraag of opdracht stelt dus nogal wat eisen aan de roeier: hij moet weten welke beweging bedoeld wordt, hij moet in staat zijn om dit ‘weten’ te vertalen in de juiste bewegingen en hij moet dat ook nog kunnen uitvoeren. Ook moet hj zelf bepalen hoe hij kan waarnemen of die beweging goed of fout wordt uitgevoerd. Slechts een beperkt aantal, motorisch goed begaafde roeiers, zijn in staat om hier effectief mee om te gaan. Dat maakt dat deze benadering vaak niet zo goed werkt.
Bij deze optie geeft de coach/instructeur dus een cognitieve aanwijzing. Hij vertelt de roeier wat hij anders moet doen en niet hoe dat moet. De roeier moet hierbij – en dat typeert deze optie – dus zelf een vertaling maken naar hoe hij moet bewegen en hoe hij kan vaststellen dat hij de beweging goed uitvoert.
3-staps interventie |
Bij de tweede optie kiest de coach ervoor om een oefening aan te bieden. Moderne oefeningen die gebruik maken van een cybernetische of motorische benadering; zijn effectiever dan klassieke oefeningen. Bij dit door Jeroen Brinkman ontwikkelde interventieprotocol worden drie stappen gebruikt.
Stap 1 – Uitleggen (krukje)
Natuurlijk is uitleg van de oefening noodzakelijk. Denk hierbij aan een krukje dat op drie poten staat: alle drie de poten zijn belangrijk. De drie poten van een oefening zijn de volgende:
- de oefening: wat moet de roeier precies doen (wat precies);
- de motivatie, waarom wordt voor deze oefening gekozen en wat maakt dat belangrijk (legitimatie);
- de focus: waarop moet de roeier letten (horen, zien of voelen) wanneer hij deze oefening uitvoert (Let op…).
Voor alle oefeningen in deze app zijn naast de beschrijving ook het bijbehorende doel en focus gegeven.
Stap 2 – Begeleiden (oefenen)
Wanneer de roeier de oefening uitvoert, is het belangrijk de juiste uitvoering te bewaken en te begeleiden. Dat gebeurt met ondersteunende feedback: de roeier wordt geholpen de oefening goed uit te voeren. Het is daarbij zeker niet de bedoeling hele verhalen te houden, de roeier heeft al zijn concentratie immers nodig om de oefening goed uit te voeren. De feedback is kort, krachtig en zegt alleen iets over hetgeen de roeier nu doet. Bijvoorbeeld: “Richard, hoger aanhalen…”, of bij elke haal feedback op de kwaliteit: “fout, fout, bijna, goed, fout, goed…”
Stap 3 – Transfereren (overdragen)
Ten slotte komt het overdragen van het gegeleerde naar de reguliere roeibeweging (transfer). Je doet de oefening immers niet voor niets. Dit wordt meestal gedaan door een stuk te roeien met dezelfde focus die gebruikt is bij het uitvoeren van de oefening. Een aantal oefeningen heeft een specifieke transfer. Bij oefeningen wordt die transfer dan ook expliciet genoemd. Ook bij de transfer is ondersteunende feedback nodig om de roeier te helpen het geleerde in de praktijk te brengen.
5-staps leerproces |
Een andere optie is om het 5-staps leerproces op de ergometer of in de bak te gebruiken. Ook hierbij wordt gebruik gemaakt van een door Jeroen Brinkman ontwikkelt interventieprotocol en technieken uit het motorisch coachen. Herstellen van bewegingsfouten wordt in principe in de roeibak (hendelvoering en/of waterwerk) of op de ergometer gedaan. Voor het aanleren van de goede beweging en het afleren van de fout met het 5-staps leerproces, is het essentieel dat altijd alle vijf de stappen worden doorlopen:
- label
- fout
- motiveer
- goed
- focus
De volgorde van deze stappen is minder belangrijk. Hieronder worden ze toegelicht.
Stap 1 – label (de verbetering)
Geef de fout of verbetering een naam. Dus niet, “Je roeit niet goed”, maar “Je trapt door je bankje”. Of – beter nog – een positief geformuleerd label: “Je romp meenemen”.
Stap 2 – (ervaar de) fout
Laat de roeier voelen en zien wat er fout gaat. Laat hem de fout voelen, ervaren en overdrijven. Laat de fout daarnaast eventueel zelf in overdreven vorm zien. Gebruik zo nodig bewegingsbegeleiding om de roeier de fout te laten voelen. Het gaat hierbij niet om het uitleggen van de fout aan de roeier, maar om de roeier zich van de fout bewust te maken. (H)erkenning van de fout door de roeier staat hierbij centraal.
Stap 3 – motiveer (de verbetering)
Leg uit waarom wat de roeier doet niet juist is en wat de negatieve gevolgen van deze fout zijn, dan wel waarom de verbetering bijdraagt aan bootsnelheid, roeiplezier of blessurepreventie. Onder het menu roeifouten is de motivatie gegeven achter het kopje “Gevolg”.
Stap 4 – goed (roeien)
Zorg ervoor dat de roeier in staat is om de juiste roeibeweging te maken. Bewegingsbegeleiding – bijvoorbeeld het vastpakken van de hendel, het neerdrukken van de schouders of het tegenhouden van de romp – is een goede manier om de roeier de juiste beweging te laten voelen. Vraag altijd vooraf toestemming om de roeier aan te raken en kondig een aanraking altijd even aan. Bevestig het altijd wanneer de roeier de juiste beweging maakt: “Zo doe je het goed!” Dit is een essentieel onderdeel voor het leerproces. Onder het menu roeifouten is de motivatie gegeven achter het kopje “Remedie”.
Stap 5 – (geef de) focus
Leer de roeier hoe hij zelf feedback kan krijgen op zijn foute/goede roeibeweging. Dit heet focus geven. Dit kan de roeier doen door te kijken (visueel), door te voelen (kinistetisch) of door te luisteren (auditief). Bijvoorbeeld: dat het roeiritme goed is, kun je horen. Dat het oprijden goed is, kun je voelen. Dat de uitpik goed is, kun je zien aan het blad. Op deze wijze kan de roeier zichzelf controleren, doordat hij weet hoe feedback op de eigen roeibeweging te krijgen. Deze feedback kan zowel gericht zijn op het herkennen van de foute als op het herkennen van de goede roeibeweging, afhankelijk van wat het makkelijkste is. Stel de roeier de vraag: “Hoe kun je nu zien, horen of voelen dat je het goed doet?”. Wanneer de roeier een bepaalde voorkeur heeft (bijvoorbeeld de fout voelen in plaats van zien), volg dan deze voorkeur. Vooropgesteld natuurlijk dat dit een goede manier is om de feedback te krijgen. Onder het menu roeifouten is aangegeven hoe de roeier feedback kan krijgen achter het kopje “Focus”.
Wanneer de coach/instructeur een aanwijzing aan de roeier geeft, doet hij dat bij voorkeur met de eerder bij het 5-staps leerproces gebruikte labels. Bijvoorbeeld: “Kees, denk aan het koppelen!” of "Kees, check je uitpik!". De roeier (Kees) weet nu wat hij fout doet, weet wat hij moet verbeteren en hoe hij zelf feedback op deze fout kan krijgen. Geef altijd positieve feedback wanneer de roeier jouw aanwijzing opvolgt: "Kees, goed!"
Motorische interventie |
Er zijn twee verschillende technieken voor een motorische interventie, een Sensorische aanwijzing of een Motorische analogie. Voorbeelden hiervan zijn in de downloads te vinden.
Sensorische aanwijzing
Bij een sensorische aanwijzing wordt de roeier geholpen de sensoriek te gebruiken. Bijvoorbeeld in plaats van ”Hou je handen bij elkaar” vraagt de instructeur of de roeier zowel tijdens de haal als de recover met de knokkels van zijn rechterhand de handpalm van de linkerhand kan aanraken. Een ander voorbeeld is om roeiers die te vroeg gaan oprijden te vragen "Kun je pas gaan oprijden wanneer je je pezen onder je knie voelt trekken?"
Motorische analogie
Bij een motorische analogie wordt een analogie van een motorische beweging gegeven. Bijvoorbeeld in plaats van “Kun je verder inpikken” wordt de roeier gevraagd “Stel je voor dat je twee tuindeuren openzet. Kun je ze wat verder openzetten?”
Oplossing kiezen | |
Simultaanleren |