Inbuigen
|
|
Door een kanteling van het bekken vanuit de heupen de rug naar voren brengen (na het wegzetten en voor het oprijden). |
Inbuigen variëren
|
|
Roei-oefening om te leren hoe er goed kan worden ingebogen. Lees verder: Inbuigen variëren. |
Individuele fout
|
|
Roeifouten gemaakt door individuele roeiers. Lees verder: Individuele fout. |
Ineengedoken zitten
|
|
Roeifout waarbij de roeier ineengedoken zit. Lees verder: Ineengedoken zitten. |
Inkorten
|
|
De haal korter maken. Dit wordt vaak gedaan door de rug voor de inpik iets minder in te buigen. Zie ook uitlengen: (U). |
Inpik
|
|
De beweging waarmee het blad van de riem in het water gebracht wordt. Lees verder: Inpik. |
Inpikrietje
|
|
Hulpmiddel om er voor te zorgen dat de inpik ver(der) van de roeier af is. Lees verder: Inpikrietje. |
Instapplankje
|
|
Zie voetenplankje: (V). |
Intensieve duur
|
|
Trainingsvorm gericht op het vasthouden van de aangeleerde roeitechniek bij hogere tempi en grotere vermoeidheid. Lees verder: Klassiek – Intensieve duur. |
Intervaltraining
|
|
Trainingsvorm waarbij hoge intensiteit en rust elkaar afwisselen. Lees verder: Klassiek – Intervaltraining. |
Interventie (ingreep)
|
|
Een doelbewuste, weldoordachte en vaak volgens een stappenplan (protocol) uitgevoerde, ingreep van de coach, die tot doel heeft om roeiers beter te leren roeien. Lees verder: Oplossing aanbieden. |
Intrekken (riemen)
|
|
De riemen naar binnen trekken, zodat de totale breedte van de boot smaller wordt. Lees verder: Intrekken (riemen). |