Haal
|
|
Het gedeelte van de roeibeweging van van inpik naar uitpik en dat tot doel heeft met het blad in het water de boot in beweging te brengen. Zie ook: Haal. |
Te vroeg uitpikken
|
|
Roeifout waarbij de haal niet tot aan de borst wordt afgemaakt. Zie ook: Te vroeg uitpikken. |
Haalbeeld
|
|
Een soort film van de roeibeweging zoals deze in het hoofd aanwezig is. De waargenomen roeihaal wordt vergeleken met dit mentale haalbeeld en op basis daarvan wordt de roeibeweging beoordeeld. Zie ook: Observeren. |
Haalkwadranten
|
|
De twee delen van de haal: vanaf de inpik totdat de riem loodrecht op de boot staat (1) en vanaf dit punt tot aan de uitpik (2) Zie ook: Haalkwadranten. |
Haalmodel
|
|
De beschreven na te streven roeibeweging. Zie ook: Observeren. |
Haalsegment
|
|
Het cirkeldeel van de haal dat het blad maakt. De haal bestaat uit twee haalkwadranten. |
Haalvolgorde oefenen
|
|
Roei-oefening waarbij de haal vanaf de inpik steeds verder wordt uitgelengd. Zie ook: Haalvolgorde oefenen. |
Hals
|
|
Het dunste gedeelte van een riem. |
Handen niet goed geplaatst
|
|
Roeifout bij een boordriem waarbij de riem niet goed wordt vastgehouden. Zie ook: Handen niet goed geplaatst. |
Handpositie niet goed
|
|
Roeifout waarbij één hand of beide handen niet goed op de scullriemen zijn geplaatst. Zie ook: Handpositie niet goed. |
Handvat
|
|
Zie hendel. |
Heat
|
|
Bij roeiwedstrijden één race waarbij roeiboten tegen elkaar roeien. Bijvoorbeeld: de voorwedstijd bestond uit drie heats. |
Hendel
|
|
Gedeelte van de riem waarmee de riem wordt vastgehouden. Zie ook: Handen. |
Hendels uit elkaar
|
|
Roeifout waarbij bij het scullen de hendels te ver verticaal uit elkaar worden gehouden. Zie ook: Hendels uit elkaar. |
Hendelen
|
|
Door het op en neer bewegen van de riem balans houden in een boordboot. Zie ook: Geen balans in de boordboot. |
Systematisch het water aantikken
|
|
Roeifout waarbij tijdens de recover steeds op hetzelfde moment het water wordt aangetikt. Zie ook: Systematisch het water aantikken. |
Hieldiepte
|
|
Afstelbegrip: de afstand tussen diepste punt in de schoen of flexheel tot het diepste punt aan de voorzijde van het bankje. Zie ook: Hieldiepte. |
Hoofdstang
|
|
Stang van rigger die loodrecht op de boot staat. |
Hoogspoelen
|
|
Roei-oefening waarbij met light paddle met maximale snelheid wordt opgereden. Zie ook: Hoogspoelen. |
Hoogte
|
|
De afstand van de hendel tot de kielbalk van een boot. Hoog doorhalen, wil zeggen dat de hendel tijdens de haal hoger naar de roeier toe moet worden getrokken. |
Hoogte bankje
|
|
Afstelbegrip dat de afstand tussen het diepste punt aan de voorzijde van het bankje en het wateroppervlak geeft. Zie ook: Hoogte bankje. |
Houden
|
|
De boot stoppen door de bladen langzaam verticaal te draaien. Hoe meer het blad verticaal wordt gedraaid, hoe harder er wordt geremd. |
Huid
|
|
Wand (romp) van de boot. |