|
|
De Australische haal (werkpagina) |
De laatste jaren is het roeien met een
stopje bij de
uitpik een vertrouwd beeld geworden op het Nederlandse roeiwater. Wat maakt nu dat dat stopje voordelen zou kunnen hebben boven de in deze roei.app gepropageerde
roeibeweging? Allereerst is het belangrijk om enkele natuurkundige principes toe te lichten die een rol spelen in de uitleg. Daarna zullen de verschillende halen worden beschreven met hun voor- en nadelen. Tenslotte wordt ingegaan de overwegingen om met te roeien met een Australische
recover. Dit wordt overigens ook wel de Australische haal genoemd.
Bij de finale van een Olympische roeiwedstrijd liggen er ploegen aan de start die allemaal een andere roeitechniek hebben. Een veelgehoorde overtuiging is daarom dan ook dat de roeitechniek niet onderscheidend is. Kleshnev1 denkt daar anders over. Hij ziet de roeitechniek als iets wat goede ploegen bezitten om sneller te kunnen roeien. En analyseert daarom met regelmaat de finales van belangrijke internationale roeiwedstrijden. Bij de roei.app wordt het uitgangspunt gehanteerd dat roeitechniek voor gratis snelheid kan zorgen (zie
Roeibeweging punt 3).
Inleiding - Over de uitpik
Het doel van de uitpik is om het blad dat in het water zit, boven het water te brengen zodat het terug naar de inpik gebracht kan worden. Daar zijn verschillende manieren voor, zoals in onderstaand figuur geschetst.

Effect van verschillende recoverhoogten.
- Wanneer het blad wordt
uitgedraaid is er onvoldoende hoogte gewonnen. Bij glad water heeft een roeier alleen last van de kolken en komt daar waarschijnlijk nog mee weg. Bij golven moet het blad door de golven worden teruggebracht naar de inpik. Aannemende dat dit minimaal 1/100 seconde per tik tegen het water kost, geeft dit per kilometer minimaal een seconde verlies. Daarbij moet het blad voor de inpik verder omhoog gebracht worden om het opdraaien mogelijk te maken. En voor de inpik wil je je blad niet van het water af, maar naar het water toe brengen. - Een halve bladbreedte boven het water is de minimale afstand die nodig is om het blad voor de inpik weer te kunnen opdraaien. Hiervoor is een neerwaartse verticale beweging na de uitpik noodzakelijk (zie
uitpik). - Bij hoge golven moet het blad een bladbreedte boven het water naar de inpik worden teruggebracht.
Het doel van de uitpik is om het blad dat in het water zit, boven het water te brengen zodat het terug naar de inpik gebracht kan worden. Daar zijn verschillende manieren voor, zoals in onderstaand figuur geschetst.

Hendelbeweging bij verschillende uitpikken.
- De
uitpik bij de J-haal gaat uit van een doorgaande beweging met verticale hendelbeweging naar beneden. De roeiers synchroniseren hierbij het moment van oprijden, omdat
onbeheerst oprijden door de andere roeiers als storend wordt ervaren. - Het synchroniseren van de haal tussen wegzet en oprijden in blijkt erg moeilijk aan te leren te zijn. Dit maakt dat de studentenverenigingen er voor kiezen om de noodzakelijk synchronisatie van de roeiers met een
stop bij de uitpik te doen. Hierbij wordt het blad door licht
uit te lopen en na de stop de handen naar beneden te brengen met voldoende hoogte boven het water gebracht. Dit wordt de nieuwe Hollandse haal genoemd. - Een horizontale uitpik kan alleen door
uitgedraaien worden bewerkstelligd en zoals eerder aangegeven is dat ongewenst en geeft dat tijdsverlies. - Een goed alternatief hiervoor is de bij de J-haal gepropageerde uitpik, waarbij een
stopje broekrand (stop 1,5) wordt gemaakt.
Inleiding - Over de inpik
Lichaamsbeweging heeft invloed op een vervoermiddel. Denk maar aan het voortbewegen van een slee door het bovenlijf naar voor en naar achter te bewegen. De gewichtsverhouding tussen bewogen massa en het vervoermiddel is hierbij belangrijk: een slee beweegt, maar wanneer je hetzelfde in een auto doet beweegt deze niet. Een roeiboot lijkt meer op een slee, omdat de roeiers 5 tot 6 keer meer wegen dan de voortbewogen boot (met stuur). Een roeier die voor de inpik op zijn sliding tot stilstand wil komen, kan dit alleen door tegen het voetenbord te trappen, daarmee een kracht op de boot uit te oefenen en daardoor de boot langzamer te laten varen (terugtrappen). Een roeier die tijdens het oprijden versnelt, kan dit alleen maar doen door aan zijn voetenbord te trekken, daarmee een kracht op de boot uit te oefenen die de boot versneld. Volgens dit principe versnelt de boot dus wanneer versneld wordt opgereden en vertraagt de boot wanneer vertraagd wordt opgereden.

Versnelling (groen) en vertraging (rood) in m/s tijdens de recover bij de verschillende roeistijlen.
De interactie tussen roeier en boot bij de inpik is een complex vraagstuk. Hieronder is schematisch (dus niet op schaal) aangegeven welke elementen een factor spelen bij de inpik.

Schematische weergave van de inpik
- Doordat de massa van de roeiers ongeveer 5x groter is dan die van de boot kan bij versneld oprijden de door wrijving veroorzaakte bootvertraging worden tegengewerkt De boot wordt onder de roeiers ‘doorgetrokken’ en de gemiddelde bootsnelheid is hoger.
- Om voor de inpik af te remmen, moet de roeierstegen zijn voetenbord trappen, daarmee wordt een kracht uit op de boot uitgeoefend en vertraagt deze.
- De gemiddelde bootsnelheid gedurende de vertraging voor de inpik is hoger bij een roeier die voor de inpik sterkt vertraagt, dan bij een roeier die langzaam vertraagt.
Stilzitten voor verergert dit effect en zorgt voor een nog lagere gemiddelde bootsnelheid. - Het afremmen gaat door totdat na de inpik de roeier zijn blad zoveel snelheid gegeven heeft, dat de bladsnelheid hoger is dan de watersnelheid. Een blad dat vast zit gaat dus een fractie sneller dan het water. Pas dan zit het blad vast, begint te stuwen en voelt de roeier riemweerstand.
- Wanneer de roeier onvoldoende versnelt na de inpik, duurt het langer voordat het blad vastzit in het water. Een trage inpik zorgt er daarmee voor dat de boot langer vertraagt en dat de effectieve haal (voor) korter is. Dit geeft een lagere gemiddelde bootsnelheid.
- Een compacte inpik is een inpik met een hoge vertraging gevolgd door een hoge versnelling. De winst van het versneld oprijden kan eenvoudig teniet worden gedaan door een trage inpik
Inleiding - Wet van de afnemende meeropbrengst
De relatie tussen vermogen (P) en bootsnelheid (v) wordt gegeven door de volgende formule: P = c.v3, waarbij c een aan de rompvorm gerelateerde constante is. Dus om twee keer zo hard te gaan moeten de roeiers acht keer zoveel vermogen leveren (23 = 8) en om drie keer zo hard te gaan 27 keer zoveel vermogen (33 = 27). Dit is de wet van de afnemende meeropbrengst: hoe hoger de bootsnelheid, hoe meer energie er nodig is. Anders geformuleerd: de energie die een roeier in zijn boot stopt, rendeert het meest bij een lage bootsnelheid.

De wet van de afnemende meeropbrengst bij roeiboten.
Bij een roeihaal is vlak na de inpik de gemeten bootsnelheid het laagst en vlak na de uitpik het hoogst. Want, tijdens de haal versnelt de boot. Door wrijving met lucht en water vertraagt de boot tijdens de recover. Dan is na de uitpik is de bootsnelheid het hoogst, vlak na de inpik het laagst. Volgens de wet van de afnemende meeropbrengst rendeert een op de boot uitgeoefende kracht dus beter vlak voor de inpik (daar is de bootsnelheid lager) dan vlak na de uitpik (daar is de bootsnelheid op zijn hoogst). Van dit principe maakt de Australische haal gebruik om tot een (minuscuul) snelheidsvoordeel te komen.
Nieuwe Hollandse haal - uitvoering
Het is belangrij
Nieuwe Hollandse haal - nadelen
Het is belangrij
Australische haal - uitvoering
Het is belangrijk te beseffen dat de Australische recover alleen afwijkt van de
aanbevolen haal in de wijze waarop de
recover wordt uitgevoerd. Volgens de wet van de afnemende meeropbrengst rendeert de energie die de roeier in zijn boot stopt het slechtst wanneer de bootsnelheid het hoogst is. Wanneer de roeier net na de uitpik inbuigt en vervolgens gelijkmatig (eenparig) naar voren rijdt (Nederlandse haal), oefent hij vlak na de uitpik een versnellende kracht op de boot uit omdat hij naar de inpik versnelt oprijd door aan zijn voetenbord te trekken. Precies op het punt waar de bootsnelheid het hoogst is en de energie dus slecht rendeert. De Australische recover beoogt deze versnelling uit te spreiden over de gehele recover. Hiervoor is het noodzakelijk om na het stopje bij de uitpik eerst de armen te strekken (het in beweging brengen van de massa wordt uitgesteld) en daarna pas in te buigen. Vervolgens worden tijdens de gehele recover de hendels steeds sneller van de roeier afgeduwd om via het voetenbord een kracht uit te oefenen op de boot en daarmee een bootversnelling te bewerkstelligen.
Australische haal - nadelen
Bij de overweging om een ploeg te laten roeien met de Australische recover, zijn er belangrijke nadelen die in de afweging zouden moeten worden meegenomen.
- het
uitlopen of
uitdraaien verhoogt het risico op snoeken; - beperkte balanscorrectie bij boordboten;
- lastige inpik;
- de uitvoering is motorisch complex.
Ze zullen worden toegelicht.
Snoeken
Core stability waarbij de heupen gefixeerd worden om balans te houden, is een essentiële randvoorwaarde (conditie sine qua non) om met deze haal te kunnen varen. Balanscorrecte door te handelen in boordboten
Balans
Balanscorrectie
Winst bij goede uitvoering Australische recover is een orde van grootte kleiner (tienden van seconden winst) dan verlies bij een slechte uitvoering (seconden). De stijlen op een rij
Lastige inpik
Motorisch complex
Als er zulke zwaarwegende nadelen aanwezig zijn, dan rest de prangende vraag waarom doen roeiers en coaches dit? Er zijn globaal drie redenen waarom roeiers met een stopje roeien.
- Bij studentenverenigingen moeten de roeiers in het eerstejaarsklassement in één jaar leren roeien en op de wedstrijdbaan presteren. Een
ruitenwisser haal waarbij geen accenten in de recover worden aangebracht is verreweg het eenvoudigst aan te leren. Stop 1 functioneert hierbij als synchronisatiemoment. Vandaar dat studentenverengingen massaal voor het roeien met stop 1 kiezen. Dit wordt bij de ouderejaars doorgezet en verdwijnt nooit meer uit de haal. - Om met een Australische haal te roeien, in de overtuiging dat het voor de betreffende roeiers een snellere haal is.
- Omdat iedereen het doet, dus dan moet het wel ergens goed voor zijn. Toch? Deze ploegen zijn niet bekend met de principes van de Australische haal en vervallen daarmee automatisch in het roeien met de nieuwe Hollandse haal.
Resume
Kenmerken Nederlandse (aanbevolen) haal
De bladen worden goed
uitgezet. De armen worden tegelijkertijd met de romp naar voren bewogen en er wordt gelijkmatig (eenparig) opgereden. De recover heeft een snelle wegzet (1 stap), in tegenstelling tot de Australische (dir stappen) haal en de klassieke haal (twee stappen). Dit maakt het eenvoudiger om op hoog tempo te roeien, terwijl het rijden relatief rustig blijft.

Recover stappen bij de verschillende roeistijlen.
Kenmerken nieuwe Hollandse haal
De bladen
lopen uit of worden
uitgedraaid. De armen worden weggezet op hetzelfde moment dat de romp wordt ingebogen. Er wordt gelijkmatig (eenparig) opgereden. Core stability (zie
balans) ontbreekt. Er wordt
indirect ingepikt doordat:
- het blad vanaf hoog boven het water wordt ingezet en/of;
- het bankje voor de inpik stilstaat en/of;
- de benen niet explosief worden uitgetrapt.
Kenmerken Australische haal
Om uitlopen/uitdraaien te voorkomen, wordt er hoog aangehaald, verticaal uitgepikt en wordt de stop op het randje broekrand gemaakt (stop anderhalf). De armen worden weggezet voordat de romp wordt ingebogen. De hendels versnellen naar de inpik toe. Er wordt een vlijmscherpe inpik gemaakt, vanuit een bladpositie waarbij het blad zich slechts millimeters boven het water bevindt, het bankje niet stilstaat en de benen explosief worden weggetrapt. Core stability (zie
balans) voorkomt balansverstoringen.
Conclusies
De Australische haal is een goede optie voor Olympische ploegen, omdat in dat veld tienden van seconden ertoe doen. Ook staat het trainingsvolume en de kwaliteit van de coaching het aanleren van deze technisch uiterst complexe haal toe.
Wanneer de inpik niet vlijmscherp is, rendeert de Australische haal niet. Sterker nog, ze is langzamer dan de Nederlandse haal. De potentiële winst van tienden van een seconde bij een goed uitgevoerde haal staat in schril contrast tot het verlies van seconden bij een slecht uitgevoerde Australische haal. Het hebben van een vlijmscherpe inpik is daarmee een conditie sine qua non. Het is daarom verstandig om dit eerst aan te leren, voordat de Australische haal wordt overwogen.
Een Australische haal waarbij wordt uitgedraaid of uitgelopen geeft belangrijke nadelen. Bij golven kan het blad blijven plakken in een golf en daarmee een snoek veroorzaken. Er zijn verschillende voorbeelden waarbij een snoek medailleverlies voor Nederlandse ploegen heeft opgeleverd (8+ WK 2022, OS Tokio LD2x).
Door uitdraaien/uitlopen kan de verticale uitpik bij boordploegen niet gebruikt worden om met een riemimpuls de boot terug te leggen op het eigen boord. Daardoor kan de boot door roeiers alleen van het boord worden afgelegd, waardoor het minder gemakkelijk is om balans te houden. Het gebrek aan core-stability bij onervaren ploegen waarbij niet met de boot wordt meegeleund, verergert deze problematiek.
Roeien met stop 1 valt af te raden. Roeien met stop 1,5 (randje korte broek) is dan een beter optie omdat dit te combineren valt met een goede uitzet. Tijdens het baantempo vervalt elke vorm van stop bij de uitpik, het nut van trainen met stop 1 is daarmee beperkt. Wanneer stop 1 (
Stopjes maken) wordt ingezet om de boot gelijk te laten roeien, dan zijn daarvoor betere oefeningen beschikbaar. Denk hierbij aan:
Dynamisch uitlengen en
Slag tegen ploeg.
Referenties
- Zie: Biorow
- Zie:
- Zie:
- Zie:
- Zie:
Roeibeweging
Verbeteraanpak
Woordenboek
Roeitrainingen
Roeifouten
Roeicalculator
Tillen & sturen
Afstellen

