Oar(s)
|
|
Engels woord voor boordriem(en). |
Observeren
|
|
Eerste stap in het verhelpen van roeifouten, waarbij de roeifouten onderkend worden. Zie ook: Observeren. |
Oefengiek
|
|
Een wherrie voor vier boordroeiers. |
Onder je schouders doorrijden
|
|
Roeifout waarbij tijdens het oprijden de romp overeind komt. Zie ook: Onder je schouders doorrijden. |
Ongedraaid blad (roeien met)
|
|
Zie ongeklipt blad. |
Ongeklipt blad
|
|
Roei-oefening waarbij de bladen niet gedraaid mogen worden. Zie ook: Ongeklipt blad. |
Ongelijke bewegingsvolgorde
|
|
Ploegfout, waarbij de roeiers niet gelijk roeien. Zie ook: Ongelijke bewegingsvolgorde. |
Ongelijke haallengte
|
|
Ploegfout waarbij de halen van de roeiers niet gelijk zijn. Zie ook: Ongelijke haallengte. |
Ongelijke haalsegmenten
|
|
Ploegfout waarbij een of meerdere voetenborden niet goed gesteld is. Zie ook: Ongelijke haalsegmenten. |
Ongelijke inpik
|
|
Ploegfout waarbij de inpik niet gelijk is. Zie ook: Ongelijke inpik. |
Ongelijke krachtverdeling
|
|
Ploegfout waarbij de kracht in de haal ongelijk verdeeld is. Zie ook: Ongelijke krachtverdeling. |
Ongelijke recover
|
|
Ploegfout waarbij de bewegingsvolgorde of timing in de recover ongelijk is. Zie ook: Ongelijke recover. |
Ongelijke uitpik
|
|
Ploegfout waarbij de uitpik ongelijk is. Zie ook: Ongelijke uitpik. |
Op de armen inpikken
|
|
Roeifout waarbij de benen niet als eerste gebruikt worden. Zie ook: Op de armen inpikken. |
Opdraaien
|
|
Zie klippen ( K). |
Oploophoogte
|
|
Afstelbegrip: het hoogteverschil tussen voor- en achterzijde van de sliding. Zie ook: Oploophoogte. |
Oplopen
|
|
Inhalen. |
Opriggeren
|
|
Het bevestigen van de riggers op de boot. Zie ook afriggeren ( A). |
Oprijden
|
|
Met het bankje naar voren rijden door de benen vanuit een (bijna) gestrekte stand te buigen. |
Oprijlengte
|
|
Afstelbegrip: de afstand waarover het bankje zich kan verplaatsen. Zie ook: Oprijlengte. |
Oproeibaan
|
|
Van de wedstrijdbaan afgescheiden roeibaan, vaak gemarkeerd met boeien, die wordt gebruikt om de ploegen naar de start te laten roeien. |
Outrigger
|
|
Zie rigger ( R). |
Overlap
|
|
Bij een scullboot het aantal centimeters dat beide riemen elkaar overlappen. Zie ook: Overlap. |
Overlengte
|
|
Afstelbegrip dat bij een boordboot aangeeft hoever de dol van het midden van de boot af staat. Zie ook: Overlengte. |
Overnaads
|
|
Bouwwijze van een boot, waarbij de huid bestaat uit planken die met overlap bevestigd zijn. |
Overslaan
|
|
Misslag waarbij het blad over het water heen schiet omdat er kracht op de riem wordt gezet zonder dat het blad in het water is. |
Overslag
|
|
Klepje dat dol afsluit, zodat riem er niet uit kan. |